Categorie: Interview

In gesprek met Hilda Spruit

In gesprek met Hilda Spruit

Een aantal jaar geleden las ik Geestverwanten van Hilda Spruit. Een spannend jeugdboek met een spiritueel tintje. Ik had dit boek geleend uit de bibliotheek. Nadat ik er een recensie over had geschreven, was de auteur zo aardig mij een exemplaar toe te sturen. Zo maakte ik online kennis met Hilda. Later hebben wij elkaar persoonlijk ontmoet bij het jaarlijkse thrillerfestival in Zoetermeer, voor haar een soort van thuiswedstrijd. Afgelopen jaar verscheen het vervolg op Geestverwanten: Verschijningen. Ik was weer zeer enthousiast en vond het de hoogste tijd om kennis te laten maken met Hilda Spruit. (Dit interview is eerder gepubliceerd op www.vrouwenthrillers.nl)

Voor de mensen die jou nog niet kennen, kun je wat over jezelf vertellen? Wat doe je bijvoorbeeld in het dagelijkse leven en hoe lang schrijf je al?

Uiteraard. Ik woon in Zoetermeer, samen met mijn partner en maatje Ruud, ik heb twee dochters, vijf kleinkinderen en een kat. In het dagelijks leven heb ik een baan als creditmanager bij Campai, een onwijs leuk IT-bedrijf. En in mijn vrije tijd ben ik auteur en uitgever. Schrijven doe ik al vele jaren, zowel verhalen als gedichten. In 2010 kwam mijn eerste boekje uit bij Borre Leesclub en daarna zat het schrijven er echt in. Bij Borre Leesclub volgden nog drie boekjes, waarna Geestverwanten werd geboren. Toen ik daarmee de Jonge Jury Debuutprijs won, was het voor mij duidelijk dat er nog meer boeken zouden volgen. Verder speel ik piano en geniet ik van films kijken, muziek luisteren en wandelen.

Wat is er met die eerdere manuscripten gebeurd?

Ik ben de manuscripten en veel gedichten die ik schreef in mijn jeugd, kwijtgeraakt in een verhuizing. Daarmee is helaas ook een stukje van mijn jeugd verdwenen.

Je vertelt dat je debuteerde met het boek Geestverwanten. Waar gaat dit boek over en wat was de inspiratie?

Geestverwanten gaat over Merthe, een tienermeisje dat er op een kwade dag achter komt dat ze is geadopteerd. De brandende vragen die ze daarover heeft, kan niemand beantwoorden. Een van haar twee beste vriendinnen stelt voor om de vragen te stellen aan de geesten via het spelletje glaasje draaien. Dan start een avontuur dat ze nooit voor mogelijk hadden gehouden, waarbij ze zich regelmatig afvragen of het wel zo verstandig was om die duistere wereld te raadplegen.

Mijn inspiratie? Een sessie glaasje draaien die ik in mijn jeugd heb gedaan en waarin zulke rare dingen gebeurden dat we de sessie voortijdig moesten stoppen.

Het heeft best even geduurd voordat het vervolg Verschijningen een feit was. Waarom?

Allereerst had ik het, samen met mijn werk, erg druk met het uitgeven en promoten van Geestverwanten. Er bleef weinig tijd over om te schrijven, maar het verhaal was wel aan het broeden in mijn hoofd. Voor Verschijningen heb ik erg veel research gedaan, waarna ik rustig aan ben begonnen om het verhaal op papier te zetten. Wachten op een uitgever duurde ook best heel lang, maar ik ben blij dat ik dat geduld heb opgebracht en nu aangesloten ben bij Clavis Uitgeverij.

Wat wil je de lezer meegeven met jouw boeken? Zit er nog een speciale boodschap in verborgen?

In eerste instantie wilde ik alleen maar een spannend verhaal over bovennatuurlijke verschijnselen schrijven, die ons allemaal kunnen overkomen. Nadat Geestverwanten was uitgekomen, kreeg ik (ook van helderzienden) zoveel positieve respons op de paranormale onderwerpen in mijn boek, dat ik begreep dat het verhaal ook een waarschuwing tegen dat glaasje draaien in zich droeg. Omdat lezers me lieten weten dat ze door mijn boek meer hadden geleerd over het paranormale, leek het mij een leuk idee om dat in Verschijningen voort te zetten. 

Heb jijzelf ook paranormale gaven en wil je daar wat meer over vertellen?

Mijn vader had, achteraf gezien, de gave, waar hij overigens heel nuchter en natuurlijk mee omging. Ook trad hij er niet mee naar buiten. Hij wist simpelweg dingen die hij niet kon weten en daar hebben we in ons gezin veel in meegemaakt. Ook heb ik zelf weleens dingen meegemaakt die anders waren dan anders. Blijkbaar heb ik ook een bepaalde gevoeligheid en ik weet soms dingen van soms wildvreemde mensen. Soms kan ik daar, onbedoeld, maar wel prettig, weleens iemand mee helpen. Mijn boeken zijn zo’n beetje rondom bepaalde paranormale gebeurtenissen uit mijn eigen leven heen geschreven. Een beetje van mijzelf en een beetje magie, zeg ik dan maar. Boek drie, waar ik nu aan bezig ben draait om een bijzondere ervaring die ik tijdens een vakantie in Spanje had.

Hoe ziet jouw schrijfproces eruit?

Eerst verzamel ik een enorme lading papiertjes, post-it-notes, bierviltjes, kortom alles waarop ik kan schrijven, met ideeën, rondom een plot dat als eerste in mijn hoofd zit. Van daaruit ga ik werken. Eerst doe ik research, ik doe overigens heel veel aan research, dat vind ik zo’n beetje het leukste aan schrijven. Daarna sorteer ik de briefjes op hoofdstukken en dan ga ik aan de slag. Tussendoor wijzigt er nog wel het een en ander, maar dat houdt het proces lekker levendig. Mijn man leest overigens altijd mee en voorziet me van stevige kritiek. Daarna laat ik het verhaal zo’n zes weken liggen en neem afstand om het na die periode te herlezen en herschrijven. Dan gaat het naar de proeflezers van wie ik keiharde kritiek verwacht en gelukkig ook krijg. Dan volgt er nog een herschrijfronde en is het boek tot zover klaar. Klinkt snel, maar in werkelijkheid gaat er lange tijd overheen.

Zou je ook in andere genres willen schrijven? Zo ja, welke?

Ik ben al eerder begonnen aan een kinderboek (voor jongere kinderen) met een spannend verhaal dat zich afspeelt in de jaren ’80 en gaat over een jongetje dat synesthesie heeft. Dat is een neurologisch verschijnsel, met als voorbeeld dat je kleuren ziet bij het lezen of horen van letters en cijfers. Dit boek ligt nu stil omdat ik eerst Geestverwanten 3 wil afschrijven. Het is niet zozeer een ander genre, hoewel het niets met het paranormale te maken heeft.

Welk dier zou jij willen zijn en waarom?

Kat. Gezellig bij het baasje op schoot 😉

Lees je zelf veel? Zo ja, wie is jouw favoriete auteur? Waarom is dat jouw favoriete auteur?

Ik zou het willen, maar ik heb twee problemen, ik lees erg langzaam en heb weinig tijd. Mijn favoriete auteur is Jacqueline Zirkzee. Van haar las ik o.a. een boek over de heksenvervolging dat erg veel indruk op mij heeft gemaakt. Inmiddels ken ik haar ook persoonlijk en ze is nog leuker dan ik dacht. Een andere favoriete auteur is Guido Kees. Zijn teksten zijn geweldig mooi. Hij is een goede vriend van mij geworden. Als het om teksten, verhalen en allerlei wetenswaardigheden om het leven gaat, kun je met hem de diepte in. Inmiddels heeft hij me voorzichtig laten weten dat een van mijn grote wensen uit mag komen, samen met hem een roman schrijven. De voorwaarde is wel dat ik eerst Geestverwanten 3 oplever. Mooie stok achter de deur.

Welk boek lees je nu?

Oorsprong van Dan Brown

Is er nog iets wat je tegen onze lezers wilt zeggen?

Mijn boodschap voor de lezers is er een van dankbaarheid. Zonder lezers geen schrijvers.

Hilda, dankjewel voor dit interview!

Dit interview is eerder gepubliceerd op VrouwenThrillers.nl

Wendy Wenning| Passie voor Boeken

Hanneke Tinor-Centi in gesprek met auteur René van Rooij

Hanneke Tinor-Centi in gesprek met auteur René van Rooij

 Vorige maand is Het korte leven van Heleen van René van Rooij verschenen. Een meeslepende literaire roman, die zich afspeelt in de roaring sixties. Het verhaal is echter van alle tijden. Het is een boek over mensen die elkaar pas zeggen wat er gezegd had moeten worden als het te laat is.

“Een aangrijpend verhaal vol pijnlijke situaties die maar al te vaak herkenbaar zijn.” Eline Verburg, De Telegraaf, 28 april 2018

René van Rooij is jurist en auteur. Hij publiceerde eerder de romans De Overname, De Benoeming en De Handshake alsmede de biografie van Ad Scheepbouwer.

Hanneke Tinor-Centi had het genoegen deze boeiende en veelzijdige man te mogen interviewen. 

 

In gesprek met auteur René van Rooij

Al in vroeg stadium kreeg ik, via uitgeverij Aspekt, een exemplaar van het manuscript van Het korte leven van Heleen van auteur René van Rooij in handen. Al na enkele hoofdstukken zat ik helemaal in het verhaal. Gaandeweg raakte ik steeds meer onder de indruk van de schrijfstijl van Van Rooij. Toen ik mij enigszins in de auteur ging verdiepen kreeg ik bovendien veel respect voor het inlevingsvermogen van deze man. Veel auteurs kiezen een (hoofd)personage dat iets dichter bij hen staat dan René van Rooij dat heeft gedaan met ‘zijn’ Heleen. Ik wilde deze man heel graag interviewen en dat lukte!

Wanneer ik op de afgesproken plek arriveer, blijk ik de eerste. Kort daarna komt René van Rooij binnen. Hij is precies zoals ik mij heb voorgesteld. Een vriendelijk ogende, enigszins bedachtzame man. De vrolijke sprankeling in zijn ogen zijn echter een aangename verrassing.

We spreken af elkaar te tutoyeren. Wanneer wij allebei voorzien zijn van koffie, stel ik René mijn eerste vraag: “In hoeverre bevat ‘Het korte leven van Heleen’ autobiografische elementen. Of is het geheel fictief?”

René antwoordt: “Het decor voor het verhaal is authentiek. De feiten die worden genoemd over het Eindhoven van 1965 zijn gecheckt zowel door mijzelf als door één van mijn meelezers. Mijn school heette het Lorentz Lyceum (inmiddels het Lorentz-Casimir Lyceum). Het Kamerlingh Onnes (ook een bekende Nederlandse natuurkundige!) Lyceum vertoont veel overeenkomsten met het Lorentz: de kastanjeboom, de schoolkrant, de lessen. De personages zijn echter volledig fictief. In mijn klas zat geen meisje met rood haar en groene ogen. We zijn niet op schoolreis naar Parijs gegaan, vlak voor het eindexamen en gelukkig heeft geen van mijn klasgenoten een ‘kort leven’ gehad. Mijn moeder bridgete wel veel, heeft er zelfs boekjes over geschreven, maar heeft geen kunstgeschiedenis gestudeerd en leek ook verder niet op de moeder van Heleen. Mijn vader werkte bij Philips, was veel op reis, maar was geen Delfts ingenieur en leek/lijkt –hij is nu 98!- niet op Diederik. We woonden niet in de Floralaan maar in de Pasteurlaan. En zowel mijn oudere zus Alice als ik zijn beiden echte kinderen van onze ouders. In de klas werd wel geklierd en de hormonen speelden op bij ons pubers. Maar is dat autobiografisch of zo oud als de weg naar Rome? Sommige leraren vertonen trekken van mijn leraren, destijds.”

René vertelt tenslotte dat hij soms wat moeite heeft met autobiografische romans van Nederlandse schrijvers die hun –bijvoorbeeld gereformeerde of joodse- jeugd ‘van zich afschrijven’. Voorbeelden te over! Siebelink, Grunberg, ’t Hart, waarvan hij overigens vindt dat vooral de laatstgenoemde prachtige romans heeft geschreven. René heeft echter te veel respect voor zijn familie en vrienden om hen als schrijf- en leesvoer te gebruiken.

Ik vraag René vervolgens hoe hij ‘in de huid’ van Heleen is gekropen. Het getuigt tenslotte van een enorm inlevingsvermogen om je in de gedachtewereld van een tienermeisje te verplaatsen. René lijkt zich nauwelijks te verbazen over mijn vraag en zijn antwoord bevestigt dat: “Die vraag wordt me veel gesteld. Er was zelfs iemand die me vroeg hoe ik mijn ‘research’ had gedaan. Ik heb echter geen research gedaan om me in een meisje en een vrouw te verplaatsen. Ik ben begonnen met de grote lijnen voor een verhaal, vervolgens een eerste regel, en daarna nam mijn fantasie het roer in handen. Ik ken mijn vrouw Giny al 52 jaar, heb een zus, er zaten meisjes bij mij op school, kortom het is niet zo dat je als man niet kan vermoeden wat er in een meisjes- of vrouwenhoofd  kan omgaan. Dat lukte Couperus –met wie ik mij overigens verder niet wil vergelijken!- toch ook met Eline Vere en een hele reeks andere vrouwenfiguren (sommige worden in ‘Heleen’ genoemd). Bovendien heb ik altijd veel gelezen, films en series gezien, enzovoorts. Ik heb overigens twee zoons, Michiel, natuurkundig ingenieur, die met zijn Alouette ons twee kleindochters Tine en Mette heeft geschonken, en Benjamin, hoogleraar rechtssociologie en getrouwd met Janine, waarvan kleinzoon Max en kleindochter Mare.  Samenvattend, ik ben niet in de huid van Heleen gekropen maar zij in de mijne.”

René schreef eerder ook non-fictie. Ik vraag hem of hij voorkeur heeft voor fictie dan wel non-fictie. René vertelt mij: “Dit is mijn vierde fictie-roman. De ‘boardroom trilogie’ romans – De Benoeming, De Handshake en De Overname – gaan over de zakelijke, persoonlijke en erotische relaties van, aan mijn fantasie ontsproten, personen die de bestuurskamer van een verzonnen multinational bevolken. Tijdens mijn middelbare schooltijd schreef ik al verhalen, gedichten en zelfs een concept voor een roman. Als jurist heb ik een proefschrift van 500 bladzijden geschreven, samen met Martijn Polak, nu raadsheer in de Hoge Raad, een Engels juridisch boek, artikelen, noten bij rechterlijke uitspraken in binnen- en buitenlandse tijdschriften. Als wetgevingsambtenaar bij Justitie schreef ik wetsvoorstellen met toelichting, adviezen aan en speeches voor de minister. Als bedrijfsjurist schreef ik contracten en memo’s aan de directies en commissarissen van Shell en KPN.  Twee jaar geleden heb ik een biografie, van voormalig KPN-topman Ad Scheepbouwer, gepubliceerd. Nu zal de lezer denken: juridische teksten zijn toch geen literatuur? Dat is naar mijn gevoel echter een misvatting. Juridisch werk is creëren, net als het schrijven van een roman. In beide gevallen wil de auteur iets bij de lezer overbrengen: een analyse, een advies, opties voor een beslissing, gedachten en gevoelens. Daarvoor is nodig dat je het métier van schrijven beheerst en je kunt inleven in je lezer, of het nu een Minister is of een schoolmeisje. Toch is fictie voor mij het meest inspirerend, omdat je niet aan een strak kader gebonden bent en daarbij je fantasie, gevoelens en geestelijke bagage helemaal de vrije loop kunt laten.”

Mijn ‘gewetensvraag’ volgt. Ik vraag René of zijn volgende boek opnieuw een roman wordt of dat hij teruggrijpt op non-fictie. René: “Ik schrijf voorlopig geen Nederlandse romans. Het schrijven van mijn vier Nederlandse romans was opwindend maar alles wat met marketing en verkoop te maken heeft is frustrerend. Het is bijna onmogelijk om in het bastion van de Nederlandse literatuur binnen te dringen. Als jij of je uitgever niet tot de inner circle –wie of wat dat ook moge zijn –behoort, en je bent geen getatoeëerde voetballer of zuster van een crimineel, dan ligt je boek niet in boekhandels, wordt het niet in de literatuur-rubrieken van de landelijke pers gerecenseerd en krijg je teleurstellend weinig feedback. Ik ben wel eindweegs gevorderd met een grote roman in het Engels. De werktitel is ‘Teflon suits’. Het is een bewerking van mijn drie ‘boardroom romans’ maar speelt in de toekomst: rond 2045. Het Nederlandse bedrijf Global Health Foods is een Engelse multinational, de personen zijn Engelsen, Schotten, Amerikanen etc. In mijn verzonnen toekomst zijn Engeland en de VS één land, Atlantica geworden, is Trump net overleden na zijn zesde ambtstermijn, communiceren mensen met elkaar en robots via ‘armchips’, reist men met taxidrones, etc etc. Ik word geholpen door een Engelse vriend, een goed linguïst, en beleef veel plezier aan het schrijven. Het wordt een dikke pil van 500 – 600 bladzijden. De eerste versie van het manuscript is in de loop van dit jaar af. Volgend jaar ga ik op zoek naar een agent in Engeland of de VS. Ik denk niet dat ik nog veel non-fictie schrijf. Het juridische leven heb ik afgesloten. De biografie van Scheepbouwer heb ik met veel plezier geschreven, maar het was een behoorlijke belasting met tientallen uren gesprekken met Ad, meer dan veertig interviews met andere mensen, waaronder Gerrit Zalm en Neelie Kroes-, duizenden bladzijden krant- en tijdschriftenartikelen, etc.”

Als laatste wil ik graag van René weten hoe hij het schrijven combineert met de aandacht voor zijn privéleven. René vertelt: “Na twee uur schrijven ben ik doorgaans ‘leeg’. Je zou dus zeggen dat ik heel veel tijd voor mijn vrouw Giny en de kleinkinderen over heb. Op zich is dat waar, maar ik geloof dat ik nogal eens ‘afwezig’ ben als ik nadenk over een passage, een naam of een plot. De andere kant van de medaille is, dat Giny mijn manuscripten leest en opbouwend commentaar geeft, en dat we samen hardop de drukproeven lezen. Dat geeft een gevoel van saamhorigheid. Maar ik  besef wel dat de tijd snel gaat als je 71 bent en we de komende jaren meer tijd samen moeten besteden want voor je het weet is die tijd je niet meer gegund.”

Wat een prachtige afsluiting van een fijn en boeiend gesprek. Ik dank René en spreek de hoop uit dat ‘Het korte leven van Heleen’ heel veel lezers mag bereiken, want dát verdient het!

Hanneke Tinor-Centi

 

Interview Joost Uitdehaag

Interview Joost Uitdehaag

Joost Uitdehaag is onderzoeker en schrijver. Hij studeerde in Wageningen en promoveerde aan de universiteit van Groningen. Daarna deed hij twee jaar onderzoek aan de universiteit van Oxford. Tegenwoordig werkt hij in het onderzoeksteam van een biotechbedrijf. Zijn hele leven is hij al gefascineerd door de idealen en mystiek van de middeleeuwen.
In 2015 las ik Fulia- Scherven van het verbond en in 2016 het vervolg Fulia – De laatste tocht van Joost Uitdehaag.

Benieuwd naar de auteur en nieuwsgierig of hij al weer aan het schrijven is, legde ik Joost een aantal vragen voor.

 

Als jezelf moet omschrijven in vier woorden, welke woorden zouden dat zijn?

Nieuwsgierig. Beschouwend. Geïnteresseerd. Bezig.

Wat doe je zoal naast het schrijven?

Ik werk bij een biotech bedrijf waar ik nieuwe moleculen test die misschien ooit medicijnen zouden kunnen worden. Verder hou ik van bordspelen, lezen en de kinderen uithoren over wat hen bezig houdt.

Is het schrijven goed te combineren met je dagelijkse werkzaamheden?

Ja eigenlijk wel. Meestal probeer ik een-twee uur per dag te schrijven, dan is mijn creativiteit wel op. Dat doe ik dan door ’s ochtends heel vroeg op te staan, of het ’s avonds iets te laat te maken. Dat is een prima tijd, als ik te lang doorga, komt er toch onzin uit die ik later schrap. Bij mij wordt er heel veel geschrapt en ge-edit. Mijn teksten zijn een langzaam proces.

Is er de wens fulltime schrijver te worden?

Ik zou het altijd willen combineren met een andere baan. Ik ben bang dat ik anders zo’n schrijver word die alleen maar over boeken en schrijvers kan schrijven. Mijn beroep verbindt me met de gewone wereld.

Wanneer heb je besloten een boek te schrijven en waarom de keuze voor fantasy?

Ik was als kind al bezig met de schoolkrant en clubkrantjes en het bedenken van verhalen. Maar het idee om te gaan schrijven kwam pas veel later, toen ik al aan het werk was. Ik had ’s avonds nogal veel tijd over. Ik besloot mezelf van de tv weg te rukken en te gaan doen wat ik altijd al wilde, maar wat me ontzettend onoverkomelijk moeilijk leek, namelijk een boek schrijven. Fantasy was altijd mijn eerste keuze, omdat ik in die tijd heel erg veel fantasy las en bezig was met rollenspelen en bordspelen. Fantasy is heel tijdloos. Het gaat over normen en waarden die over alle tijdvakken heenstijgen. Bovendien heeft het vaak prachtige settings, in kloosters en kastelen, precies de dingen waar ik erg blij van wordt. Dat zal ook wel met dat tijdloze te maken hebben. Het plezier om die oude dingen heb ik in Fulia proberen te stoppen.

Wat is jouw inspiratie geweest voor het schrijven van Fulia?

Ik heb de eerste woorden op papier gezet toen ik een maand voor mijn werk in Jeruzalem in een appartement verbleef. Die oude stad is zo fantastisch, met zijn kerken en sektes en vele geloven en onderlinge twisten. Elke stap brengt je langs duizenden jaren geschiedenis.

Zijn tot nu toe je verwachtingen van het schrijven uitgekomen?

Mijn hoop was dat mensen mijn boek zouden lezen en het leuk zouden vinden. Het leuke van op festivals staan, wat we vaak met Nimisa doen, is dat je veel lezers te spreken krijgt. Het is wel heel bijzonder, als iemand geniet van de werelden en karakters die jij hebt geschapen en er over vertelt. In het begin was ik heel zenuwachtig over wat voor recensies het boek zou krijgen. Dat is nu (gelukkig) wat minder. Maar het is nog steeds heel leuk als iemand een originele kijk heeft op het boek of er een diepere laag uithaalt.

Wat kunnen wij in de toekomst van je verwachten, ben je bezig met een nieuw boek? Zo ja, kun je dan een tipje van de sluier oplichten?

Na Fulia2 heb ik even pauze gehouden. Na het afronden van dat boek was ik leeg. De wereld was af, het verhaal was af. Maar ik ben nu weer heel hard bezig. Ik kan wel een tipje van de sluier oplichten. Mijn volgende boek is geen fantasy, maar speelt zich meer af in de farmaceutische wereld, waar ik met mijn werk mee te maken heb. Iemand van een vriendenclub wordt ziek en de anderen proberen wanhopig om haar beter te maken.

Wie zijn jouw favoriete auteurs?

De eerste aan wie ik denk is Ernest Hemingway. Farewell to Arms moest ik voor mijn Engelse lijst lezen en sindsdien ben ik helemaal verslaafd aan zijn schrijfstijl. Zo simpel. Zo direct. En hij heeft ook thema’s die van alle tijden zijn. Dood, leven, liefde. Heerlijk. Tolkien mag natuurlijk niet ontbreken. Die las ik voor het eerst als twaalfjarige jongen in een proefwerkweek. Nog steeds een van de beste weken van mijn leven denk ik. Fantastisch dat iemand zo’n origineel werk kan afleveren. Al is het heel intiem verbonden met de Eerste Wereldoorlog zegt men en daar kan ik wel iets mee. Hoe krijg je anders zo’n sfeer van ondergang in een boek. Voor mij weer een bewijs dat fantasy en deze wereld heel innig met elkaar verbonden zijn. Ik heb een aantal jaren in Oxford gewoond, waar Tolkien ook woonde en werkte. Fantastische stad met al die oude colleges en kroegen. Je kunt er ook het graf van Tolkien bezoeken, een soort pelgrimsplaats van liefhebbers. Robin Hobb is ook een van mijn favorieten. Ze heeft zo’n heerlijk langzame stijl waar je helemaal in kunt wegdromen. Vooral Fitz blijft me bij. Een moordenaar, maar toch een heel sympathiek karakter. Bijzonder gedaan. Ik lees ook veel Nederlandse auteurs, vooral van de indie uitgevers. Anaïd Haen heeft een geweldige stijl en Marieke Frankema een mooie sprookjesachtige sfeer. De epische fantasy van Adrian Stone, Cocky van Dijk en Atalanta Nèhmoura lees ik graag. Er ligt een boek van Joshua Telkamp klaar en Kim ten Tusscher en Johan Klein Haneveld staan heel hoog op de moet-ik-nog-lezen lijst.

Waar zie jij jezelf over vijf jaar?

Oh jee. Mijn huidige project is dan afgerond en hopelijk een succes. Misschien weer bezig aan een terugkeer richting de fantasy. Het zou mooi zijn de wereld van Fulia weer eens te betreden. Ook ben ik nog steeds bezig mijn schrijven aan te scherpen, dus over vijf jaar wil ook een nog betere, nog effectievere schrijver zijn. Qua beroep zou ik een graag een keer een molecuul dat ik mee heb helpen uitvinden, getest willen zien in een clinical trial. Voor de eerste maal in de mens, dat is heel speciaal. Maar wie weet wat de toekomst brengt. Als de kinderen het huis uit gaan, ligt de wereld weer aan mijn voeten, denk ik. Op zich is vijf jaar een mooie periode om je leven naar in te delen. Eigenlijk begint die indeling al met school.

Wil jezelf nog iets toevoegen aan dit interview?

Denk. Denk. Wil voornamelijk mijn fans bedanken voor alle leuke en eerlijke reacties. De mensen bij uitgeverij Nimisa voor hun geloof in mij en het Fulia-epos en alle anderen die houden van oorspronkelijke Nederlandse fantasy.

Joost, bedankt voor de openhartige antwoorden!

Wendy Wenning
Passie voor Boeken

Klikspaan – M.J. Arlidge – Recensie

Klikspaan – M.J. Arlidge – Recensie

klikspaan-framed

M.J. Arlidge (1974) woont in Londen en heeft vijftien jaar lang voor Britse crimeseries geschreven. Iene miene mutte was zijn succesvolle debuut en inmiddels houdt hij zich alleen nog bezig met schrijven. Klikspaan is het vierde deel met Helen Grace dat in Nederland is verschenen. Zes branden in vierentwintig uur met twee doden en meerdere gewonden tot gevolg. Dit moet opzet zijn.

Het eerste hoofdstuk van Klikspaan is al gelijk een heftig hoofdstuk. Luke wordt wakker door het lawaai van rookmelders. Slaperig en verward komt hij zijn bed uit en rent naar de deur. Maar nog voor hij deze kan bereiken ziet hij dat het al te laat is, de trap naar zijn kamer word verwoest door vuur. De enige uitweg is door het raam.

Hij had geen keus. Hij móést dapper zijn, dus draaide hij zich weer om, deed een stap naar voren, riep om zijn moeder en sprong van de rand.

Helen is naar het graf van haar zus. Ze verlaat de begraafplaats en loopt naar haar motor die verderop op de parkeerplaats staat. Vandaar heb je een mooi uitzicht op Southampton maar toen Helen naar de stad keek, kreeg ze de schrik van haar leven. Southampton stond in lichterlaaie. Er blijken op precies hetzelfde tijdstip op drie locaties brand te zijn, waarvan één een woonhuis betreft en waar slachtoffers vallen. Dit kan geen toeval zijn en de jacht op een brandstichter c.q. moordenaar is begonnen.

Net als de vorige boeken van de auteur, heeft ook Klikspaan weer meerdere verhaallijnen, verdeeld in korte hoofdstukken. Helen, de vaste hoofdrolspeler, is bezig met de verwerking van de dood van haar zus, en het verliezen van haar relatie met Jake. Bij Jake kon ze haar demonen laten verdwijnen, maar Jake wilde meer dan dat zij kon geven. Helen is een beschadigde vrouw, maar een sterke vrouw. Een vrouw die zichzelf niet zal openstellen naar anderen toe en regelmatig kil overkomt. Maar toch is het een vrouw waar je van gaat houden, mede door de wijze dat de auteur dit personage neerzet. In Klikspaan staat Helen meer op de achtergrond, en lees je weinig over haar persoonlijke leven. Dit blijkt een bewuste keuze te zijn, in het volgende boek wordt het zwaar voor Helen, de auteur geeft haar in Klikspaan een moment van rust.

Voor Klikspaan heeft de auteur heel veel research gedaan, vooral naar vuur en brandstichting, en dit is ook te zien aan de gedetailleerde beschrijvingen van de branden. Best gruwelijk om te lezen hoe iemand het slachtoffer wordt van een allesoverheersende brand en er geen uitweg mogelijk is. Als je er te lang bij stil staat, zou je er nachtmerries van krijgen. De reden van de dader en wie de dader is blijft tot aan bijna het einde toe onbepaald. Het is zelfs een beetje mysterieus en ondanks dat er een aantal hinten worden gegeven, zal de lezer veel geduld moeten hebben.

Ze werd direct bevat door de schroeiende hitte die over haar gezicht, haar nek en haar haar kroop. Ze kreeg geen lucht – elke seconde telde nu – dus deed ze haar ogen open op zoek naar iets vertrouwds. De contouren van het raam, de deur, iets om haar de weg te wijzen. Maar ze zag helemaal niets. De zwarte rook had alles verteerd en ze was verdwaald in het midden van haar eigen nachtmerrie.

De verhaallijnen komen steeds dichter bij elkaar, en als eenmaal het verband duidelijk is, realiseer je je hoeveel psychologie er in Klikspaan verweven is. Ook dit hoort bij de vele research. Knap dat een auteur een boek zo snel kan schrijven en er dan voor zorgt dat alle details kloppen. Ook de personages zijn zuiver uitgewerkt. Personages die je bijblijven. Dat de auteur de boeken in een kort tijdsbestek schrijft is merkbaar in zijn boeken. Deze snelheid komt terug in zijn boeken, thrillers met veel actie en dynamiek, realistische verhalen, thrillers die heerlijk vlot te lezen zijn. Klikspaan is een thriller waar Helen een rustmoment heeft, maar aan het einde van het boek krijgen we een passage te lezen die opzienbarend is en een onrustig gevoel geeft over het volgende boek…

 

Deze recensie is eerder gepubliceerd op Boekenbijlage.nl.

Ik heb de auteur persoonlijk mogen ontmoeten en interviewen, het interview is te lezen op Boekenbijlage.

Titel: Klikspaan|Auteur: M.J. Arlidge
Uitgever: De Boekerij|ISBN: 9789022578513|Blz: 448

Klikspaan is verkrijgbaar bij de lokale boekhandel of via:
Bol.com
AKO.nl
Eci.nl
Boekenwereld.com

 

© 2016, Wendy. All rights reserved

 

Blogtournee ‘Mijn vader was een NSB’er – Interview Elmer den Braber

Afgelopen zondag is de blogtournee van start gegaan en zijn er inmiddels al enkele recensies gepubliceerd. Ik heb Mijn vader was een NSB’er vorige maand gelezen en gerecenseerd, hieronder in het kort mijn mening:

“Mijn vader is een NSB’er is vloeiend en enerverend geschreven wat dit boek uitermate toegankelijk maakt voor elk type lezer, jong en oud. Een boek dat een andere kant belicht, maar dat me ook even stil liet staan en tot nadenken heeft gezet. De auteur heeft een heel mooi en indrukwekkend verhaal op papier gezet en daarmee een geweldige debuutroman gecreëerd!”

Een debuut dat nog een klein beetje bijgeschaafd mag worden, maar ik vind dat de auteur een geweldig verhaal op papier heeft gezet.

Elmer 3

Vanaf het moment dat ik het boek aangeboden kreeg om te recenseren en dat de #blogtournee werd georganiseerd , heb ik regelmatig via mail of chat contact gehad met de auteur. Maar verder bleef Elmer den Braber voor mij toch een nog onbekende auteur en er kwamen tijdens en na het lezen van Mijn vader was een NSB’er steeds meer vragen bij mij op.

Een aantal vragen heb ik aan Elmer voorgelegd en deze vragen en de antwoorden van Elmer zijn te lezen in onderstaand interview.

  1. Wie is Elmer den Braber?
    Ik ben een geboren en getogen Eindhovenaar, inmiddels alweer 33 jaar oud en ik ben heel gelukkig met mijn vrouw Nini en mijn twee zoontjes van vijf en vier jaar oud. In mijn hoofd ben ik altijd met taal bezig en ik denk ook vaak na over geschiedenis. Die twee eigenschappen hebben er mede voor gezorgd dat Mijn vader was een NSB’er er is gekomen. Korte stukjes zoals bijvoorbeeld deze, heb ik altijd al geschreven, maar een heel boek was een hele nieuwe uitdaging voor mij.
  1. Uit wat voor gezin kom je?
    Ik heb een mooie onbezorgde jeugd gehad als oudste zoon in een gezin van vijf personen. Mijn vader is Nederlander en mijn moeder is van Molukse afkomst.
    (lees hier mijn korte verhaal over haar)
    Wel heb ik een typisch Nederlandse opvoeding gehad. Ik spreek bijvoorbeeld helaas geen Maleis. Mijn ouders houden van reizen en dat zijn ze blijven doen na de gezinsuitbreidingen. Ik heb daarom het enorme voorrecht gehad om al de halve wereld gezien te hebben. Die ervaringen zijn heel kostbaar en leerzaam en die hebben me ook zeker mede gevormd.
  1. Hoe ben je op het idee gekomen voor dit boek?
    Tijdens de uitzending van 65 jaar bevrijding, op 5 mei 2010, reed er de zogenoemde vrijheidstrein door het land. Op een gegeven moment was er een interview met een Joodse vrouw en een dochter van een NSB’er. Mevrouw Heymann en mevrouw Bruggemans waren toevalligerwijs met elkaar in contact gekomen en vriendinnen geworden. Ze gingen zelfs op scholen vertellen over wat ze hebben meegemaakt. Hun verhalen pakten me. Door dat interview begonnen enkele puzzelstukjes op zijn plaats te vallen en werd er iets bij mij in gang gezet. Het bewuste duo-interview kun je hier bekijken (vanaf 4u 1min 25s) http://www.npo.nl/nos-65-jaar-bevrijding/05-05-2010/10act0505bevrijding
    Het mooie is, dat dit verhaal twee weken geleden verder ging. Ik presenteerde mijn boek aan een vijftigtal kinderen van ‘foute’ ouders. Van te voren hoopte ik dat mevrouw Bruggemans in de zaal zou zitten, want ik zou graag eens met haar willen spreken. Helaas was ze er niet, maar toch gebeurde er iets wonderlijks. Tijdens mijn presentatie vertelde ik dat Bruggemans’ vader leraar was in Hannover tijdens de oorlog. Na de presentatie raakte ik in gesprek met een vrouw van wie haar vader daar op school heeft gezeten. We hebben daarna nog contact gehad en misschien komt ze mede dankzij de presentatie meer te weten over de geschiedenis van haar vader. Dat zou heel bijzonder zijn.
  1. Een gering aantal tweets waren er maar voor nodig en de blogtournee was geboren. Wat vond je daarvan?
    Ik ben al heel lang actief op twitter, ook professioneel, en weet hoe enorm sterk dit medium is als het gaat om verbinden. Toch word ik nog weleens verrast door wat er met Twitter bereikt kan worden. Een simpel proefballonnetje kan in korte tijd heel veel mensen inspireren en enthousiasmeren. De geboorte van de blogtournee is daar een perfect voorbeeld van en dat was een hele mooie verrassing.
  1. Je hebt een hoop research moeten doen voor je boek. Hoe doe je dat en hoeveel tijd heeft je dat gekost?
    Ik denk dat het maar goed is dat ik niet heb bijgehouden hoeveel tijd ik in research heb gestoken. Dat is zo enorm veel geweest dat als ik dit van te voren had geweten, ik misschien niet aan dit project was begonnen. Ook al heb ik een roman geschreven en geen historisch werk, ik wilde wel dat het verhaal geschiedkundig waterdicht is. Om een beetje een idee te geven: ik heb mensen geïnterviewd, boeken gelezen, interviews gelezen, krantenartikelen gelezen, oude NSB-films bekeken, radiotoespraken beluisterd, Weesp meerdere malen bezocht, de geschiedenis van Weesp doorgespit, de chronologie van de anti-joodse maatregelen bestudeerd, oude landkaarten bekeken, originele foto’s onderzocht en nog veel en veel meer. Op een gegeven moment was ik het overzicht kwijt en heb ik een zeer uitgebreide tijdlijn gebouwd in Microsoft project. Je ziet daarin in één oogopslag terug wat er op wereldniveau gebeurde, in Nederland, in Weesp en de sleutelmomenten van Mijn vader was een NSB’er. Dat geeft wel aan hoe uitgebreid de research voor mijn boek is geweest.

 

Zoals je kunt zien heeft Elmer uitgebreid antwoord gegeven op de bovenstaande vragen.
Maar ik had nog veel meer vragen voor hem en dit interview krijgt een vervolg.
Maandag 15 december zal dit vervolg gepubliceerd worden, dus ik zie je dan graag terug op mijn blog.

Wil je weten wie er nog meer meedoen met deze blogtournee, klik hier.

Elmer 2